Ik woon inmiddels drie maanden in Nederland. Dat ik hard op
weg ben een goed functionerende Nederlander te worden, zie je vooral aan mijn
portemonnee die sinds terugkeer een stuk dikker is geworden. Nu heb ik het niet
perse over geld, maar over al het andere dat zich in een portemonnee ophoopt, zoals pasjes, bonnetjes, business-kaartjes. Volgens mij is mijn portemonnee een
mooie illustratie voor het proces van integreren van de afgelopen maanden.
En zo is mijn nieuwe Nederlandse bestaan opgebouwd uit kassabonnen en plastic pasjes. Ze symboliseren voor mij iets van commitment en wortelen. Hier woon ik nu, en hier wil ik weer horen, in deze maatschappij doe ik weer mee. Ik vind mijn weg weer binnen de normen, regels en gebruiken die hier gelden. En eigenlijk vind ik dat heel fijn. Ik was er misschien wel aan toe. In Tsjechië deed ik ook mee; maar meer vanuit de zijlijn, meer als buitenstaander. Daar redde ik het ook, maar toch was er altijd een gevoel van dingen niet helemaal onder controle hebben. Want ik sprak de taal niet tot in de puntjes, en ik was niet in het Tsjechische systeem opgegroeid. Hier kan ik makkelijker meekomen, en de lidmaatschappen en registraties en bewijzen van bezit geven een gevoel van controle en van erbij horen en van gewoon zijn.
Ik doe een greep, en begin bij de kassabonnen. Er zijn
bonnen van de Gamma (verf), Kinglaminaat (laminaat), Xenos (borden), de Hema
(gordijnen) en Intratuin (planten). Als je terugkomt uit het buitenland breekt
er een materialistische periode aan. Je nieuwe woonplek moet in orde gemaakt
worden. Dat betekent klussen en winkels en kringlopen aflopen voor meubels. Naar
mijn idee zijn inrichting en lifestyle grote hobby’s van Nederlanders, dus het
aanbod is gigantisch en de lat ligt hoog, en ik realiseer me dat gevaar dreigt
om me te verliezen in de hang naar een perfect huis. Temidden van verf met
namen als morgendauw en denim drift en sierkussens van 50,- per
stuk word ik soms al dat gekoop ontzettend beu, en herinner ik mezelf
aan m’n nieuwe motto ‘less house, more home.’
In mijn portemonnee hebben zich de afgelopen 3 maanden
verder allerlei pasjes opgehoopt. Allereerst een nieuwe zorgverzekeringspas.
Dat is het allereerste wat je regelt als je terugverhuist naar Nederland. Dan
zijn er de bonuskaart van de AH en een klantenkaart van de HEMA. Kortingen
scoren is toch wel een Nederlandse sport, en je bent dief in eigen portemonnee
als je niet meedoet. Dus ik voeg vlotjes
in op dat gebied. Dan zijn er de biebpas (want ik wil meer lezen), de
Rotterdampas (waarmee je o.a. gratis musea in mag) en de cinevillepas (kadootje
van een vriendin). Cultureel gezien kan ik iedereen weer bijbenen. Mijn
OV-kaart had ik nog, maar wel een nieuwkomer is het kentekenbewijs van mijn
auto, want mijn nieuwe baan brengt veel reizen met zich mee. Een auto leidt
weer tot lidmaatschap bij de ANWB, dus dat is ook weer een kaartje erbij.
En zo is mijn nieuwe Nederlandse bestaan opgebouwd uit kassabonnen en plastic pasjes. Ze symboliseren voor mij iets van commitment en wortelen. Hier woon ik nu, en hier wil ik weer horen, in deze maatschappij doe ik weer mee. Ik vind mijn weg weer binnen de normen, regels en gebruiken die hier gelden. En eigenlijk vind ik dat heel fijn. Ik was er misschien wel aan toe. In Tsjechië deed ik ook mee; maar meer vanuit de zijlijn, meer als buitenstaander. Daar redde ik het ook, maar toch was er altijd een gevoel van dingen niet helemaal onder controle hebben. Want ik sprak de taal niet tot in de puntjes, en ik was niet in het Tsjechische systeem opgegroeid. Hier kan ik makkelijker meekomen, en de lidmaatschappen en registraties en bewijzen van bezit geven een gevoel van controle en van erbij horen en van gewoon zijn.
Maar ik moet ook kritisch blijven. Het is een dunne lijn
tussen je leven verantwoordelijk organiseren en Heer en meester willen zijn door je
voor alle risico’s in te dekken. Tussen noodzakelijke aankopen doen en
materialistisch worden. Tussen genieten van het goede van het Nederlandse leven
en je er kritiekloos aan over te geven. Tussen meedoen of er krampachtig bij
willen horen. Tussen vertrouwen op God, of vertrouwen op je eigen navigatie van
het leven. In Tsjechië werd ik vaak op God teruggeworpen. Die afhankelijkheid
wil ik houden. De Tsjechische levensstijl had hele mooie elementen: simpelheid,
creativiteit, natuur en buitenzijn. Ook dat wil ik vasthouden. Maar dat lukt
nog niet altijd, want dit nieuwe Nederlandse leven vraagt alle aandacht. Eigen
keuzes maken en eigen tempo lopen, vraagt om bewuste keuzes en soms ook lef.
Maar voor nu ben
ik goed geland en voel ik me blij. En daarvoor ben ik God dankbaar, want ik heb
alles alleen aan zijn Vaderlijke zorg te danken. Return to your rest, my soul, for the Lord has been good to you.
Comments
Post a Comment