De rollen zijn omgedraaid: het land waar ik zeven jaar heb gewoond, huist nu in mijn hoofd. Waar kan ik het anders laten? Waar laat je een land, zo'n groot en plomp geval. Wie zit daar nou op te wachten? "Had jij niet in Tsjechië gewoond?" "Ja zeven jaar." "Oh, in Praag dan?" "Onder andere in Praag, en daarna in Olomouc." "Hoe zei je, Olomouc, nooit van gehoord." "Maakt niet uit, het ligt in het oosten" "En mis je het een beetje." Mis ik het een beetje. Ach, wil je het horen? Nee, dat wil je vast niet horen. Wat heb je eraan, wat zegt het je, waarom zou ik zelfs maar...hoe vertel ik.. how do I even..
Ik heb het maar weggestopt. Als een kaart recht gestreken - al die steden, dorpen, straten, treinsporen, landwegen, bospaden, rivieroevers, flattenwijken, winkels, kerstmarkten, achterbuurten - recht gestreken, opgevouwen en opgeborgen. Teveel ruimte kan het moet het ook niet innemen. Deze topografie van een andere wereld en de coördinaten een ander leven. Opgevouwen in mijn hoofd huist het- het past wel, het zit niet in de weg, het valt in feite niet op. Dat land dat huist in mijn hoofd.
Hoe kan het! denk ik soms als ik door de stad fiets, in de trein zit, met collega's praat, een Nederlands leven leid - hoe kan het! dat ik hier fiets, hier zit, hier praat, terwijl er een land in mijn hoofd huist. Hoe past het, hoe kan het, dat gevaarte in mijn hoofd. Het houdt zich koest, het schikt zich daar, wanneer steekt het de kop op?
Als ik het uit zou pakken, uit zou vouwen, recht zou strijken - hoe groot zou het zijn. Vierhonderdtachtig kilometer in de breedte, tweehonderdtachtig kilometers in de lengte, en tot de macht zeven. Een landkaart, oneindig uit te rollen, oneindig in te zoomen. Een pop-upboek, een 3D-film, een Narnia achter de rijen bontjassen in de grote eikenhouten garderobe in een rustige kamer boven.
Dat land dat huist in mijn hoofd. Het past er wel. Vaak merk ik het geeneens op - het is onopvallend, niet opdringerig, neemt genoegen met een bescheiden plek. Totdat ik uitgewerkt, uitgerend en uitgepland ben. Dan wil het zich nog wel eens als een film op mijn netvlies projecteren, als een landschap in mijn brein ontvouwen. - zo lang als het duurt, de lengte van een gedachte, een associatie, een dagdroom, een mijmerende herinnering, een nadenkende dag. Dan denk ik niet aan Tsjechië, ik ben in Tsjechië.
En tot mijn eigen verrassing is een land van zeven jaar geen afgerond verhaal met een begin, midden en einde. Geen analyse van wat goed was en wat tegenviel - waarvan ik hield en wat me zo kon tegenstaan. Geen item op je CV. Geen collectie representatieve anecdotes. Het is een precies weten, een precies voelen. Een eindeloze stroom details. Welke tegels loszitten als ik naar de supermarkt loop. Hoe het centrum van de stad voelt net na sluitingstijd op zaterdagmorgen. Welke bus en trein je pakt naar goede vrienden. Hoe gesprekken ontspinnen 's avonds laat aan de keukentafel. De bochten die de trein maakt op het traject van Olomouc naar Praag en welke bomen je dan ziet. Dan verblijf ik in het land dat in mijn huist.
Een land als eindeloze stroom van details, nutteloze details voor iedereen behalve ik. Een paar details bij elkaar en er is een indruk, een onsamenhangend verhaal. Puzzel ik ze allemaal in en aan elkaar, en ik heb Tsjechië terug - mijn leven daar, dat land waar ik was en dat er is, en dat nog net zo is als ze was als ik er weer zou zijn. Een land, een gevaarte, zo omvangrijk als het is. Maar ook recht te strijken, op te vouwen, en weg te stoppen. In mijn hoofd, waar het dan huist. Hoe bestaat het, hoe past het. Maar het past, en daar bestaat het.
Ik heb het maar weggestopt. Als een kaart recht gestreken - al die steden, dorpen, straten, treinsporen, landwegen, bospaden, rivieroevers, flattenwijken, winkels, kerstmarkten, achterbuurten - recht gestreken, opgevouwen en opgeborgen. Teveel ruimte kan het moet het ook niet innemen. Deze topografie van een andere wereld en de coördinaten een ander leven. Opgevouwen in mijn hoofd huist het- het past wel, het zit niet in de weg, het valt in feite niet op. Dat land dat huist in mijn hoofd.
Hoe kan het! denk ik soms als ik door de stad fiets, in de trein zit, met collega's praat, een Nederlands leven leid - hoe kan het! dat ik hier fiets, hier zit, hier praat, terwijl er een land in mijn hoofd huist. Hoe past het, hoe kan het, dat gevaarte in mijn hoofd. Het houdt zich koest, het schikt zich daar, wanneer steekt het de kop op?
Als ik het uit zou pakken, uit zou vouwen, recht zou strijken - hoe groot zou het zijn. Vierhonderdtachtig kilometer in de breedte, tweehonderdtachtig kilometers in de lengte, en tot de macht zeven. Een landkaart, oneindig uit te rollen, oneindig in te zoomen. Een pop-upboek, een 3D-film, een Narnia achter de rijen bontjassen in de grote eikenhouten garderobe in een rustige kamer boven.
Dat land dat huist in mijn hoofd. Het past er wel. Vaak merk ik het geeneens op - het is onopvallend, niet opdringerig, neemt genoegen met een bescheiden plek. Totdat ik uitgewerkt, uitgerend en uitgepland ben. Dan wil het zich nog wel eens als een film op mijn netvlies projecteren, als een landschap in mijn brein ontvouwen. - zo lang als het duurt, de lengte van een gedachte, een associatie, een dagdroom, een mijmerende herinnering, een nadenkende dag. Dan denk ik niet aan Tsjechië, ik ben in Tsjechië.
En tot mijn eigen verrassing is een land van zeven jaar geen afgerond verhaal met een begin, midden en einde. Geen analyse van wat goed was en wat tegenviel - waarvan ik hield en wat me zo kon tegenstaan. Geen item op je CV. Geen collectie representatieve anecdotes. Het is een precies weten, een precies voelen. Een eindeloze stroom details. Welke tegels loszitten als ik naar de supermarkt loop. Hoe het centrum van de stad voelt net na sluitingstijd op zaterdagmorgen. Welke bus en trein je pakt naar goede vrienden. Hoe gesprekken ontspinnen 's avonds laat aan de keukentafel. De bochten die de trein maakt op het traject van Olomouc naar Praag en welke bomen je dan ziet. Dan verblijf ik in het land dat in mijn huist.
Een land als eindeloze stroom van details, nutteloze details voor iedereen behalve ik. Een paar details bij elkaar en er is een indruk, een onsamenhangend verhaal. Puzzel ik ze allemaal in en aan elkaar, en ik heb Tsjechië terug - mijn leven daar, dat land waar ik was en dat er is, en dat nog net zo is als ze was als ik er weer zou zijn. Een land, een gevaarte, zo omvangrijk als het is. Maar ook recht te strijken, op te vouwen, en weg te stoppen. In mijn hoofd, waar het dan huist. Hoe bestaat het, hoe past het. Maar het past, en daar bestaat het.
Comments
Post a Comment