Als je een woord van de ene taal naar de andere vertaalt, gaat er regelmatig een wereld aan realiteit en detail verloren.
Zoals 'cukrarna.' Met 'cukr' als in 'suiker' en de suffix '-arna' die duidt op een zaak gespecialiseerd in het een of ander. Suikerzaak. De vertaling die het meest dichtbij komt, is banketbakker. Maar dat is een cukrarna niet. Een banketbakker ruikt zoet en zwaar, naar zandkoekjes en room en brood. De deurbel klingelt. Het winkelpersoneel is volslank en opgewekt. Taart en gebak wordt afgevoerd in witte dozen. Je kunt er niet gaan zitten aan een tafeltje om gebak met koffie weg te werken. Dat kan bij Multivlaai. Maar Multivlaai beperkt zich tot vlaai. De cukrarna is ook geen snoepwinkel. Zoals de Jamin. Met inmiddels veel te veel keus en veel te duur snoep om als gewoon kind met weinig zakgeld nog echt uit de voeten te kunnen.
'Cukrarna' is niet zomaar te vertalen. Niet naar het Nederlands, niet naar het Engels. De cukrarna hangt samen met de centraal-Europese koffie & taartcultuur, die je vindt in steden als Wenen, Praag en Budapest. Maar het heeft in de meeste gevallen niet de voor-oorlogse elegantie van dat soort zaken; de hoge plafonds, de obers, de kranten op stalen. Het is het kleinstedelijke, sjofelere, socialistische zusje.
Er zijn glazen vitrines met gebakjes, en taart, en versieringen van marsepein. In veel gevallen zien de gebakjes er beter uit dan ze smaken. Er wordt ook snoep verkocht, en chocolade in geschenkverpakkingen, en in de zomer is er softijs (wat dan eigenlijk ook weer niet als 'softijs' vertaald kan worden, omdat het niet te vergelijken is met Nederlands softijs - wat stukken lekkerder is). Je kunt er zitten (aan aluminium tafels op aluminium stoelen), er is koffie - maar die is ondergeschikt aan de taart en vaak van beroerde kwaliteit - en de muren zijn in pasteltinten, en de verkoopsters lopen op plastic klompen en dragen een schort en soms een wit kapje.
"Senioren gaan daar heen!"
"Taart is er goedkoop."
" De koffie is er altijd smerig. Je tolereert de koffie, het is bijzaak bij de taart.""
"Je gaat er met je oma heen als je klein bent, Op zondagochtend, nadat de mis is afgelopen."
De cukrarna in het slaperige dorp langs een doorgaande weg waar we op een zaterdagmiddag bij toeval belanden, verkoopt niet alleen zoetigheid, maar serveert er ook meteen een politiek-filosofische boodschap bij. Naast de popcorn staan twee borstbeelden: de linker is Edvard Beneš, president van Tsjechoslowakije voor de Tweede Wereldoorlog, en tot 1948, toen Gottwald (rechts) het van hem ´overnam´toen de Communisten de regering in handen kregen.
Als ik naar de wc moet, loop ik in het halletje achter de winkel tegen de volgende tentoonstelling aan. Het borstbeeld van Masarýk pronkt bovenop de communistische vlag. Ik spot Lenin, Jan Hus, Hitler, Komenský, en nog enkele andere historische figuren.
En verder hangt er een poster, gericht aan ´mijn lieve klanten,´ waarin de bedoeling van de tentoonstelling wordt uitgelegd. "Stel je een eeneiige tweeling voor. De een groeit op in een omgeving vol liefde, de ander niet. De een wordt dokter, de ander eindigt als moordenaar. Het verschil tussen de twee: de omgeving waarin ze opgroeiden. Zo ook deze tenstoonstelling: goede en slechte mensen. Hadden ze andere kansen gehad toen ze jong waren, dan had het wellicht heel anders afgelopen. Dan had Hitler geschilderd, en Lenin zijn ideeen op een minder destructieve manier uitgevoerd.
Nature vs nurture, in het halletje bij de wc. Valt er wat voor te zeggen? Ja, er valt wel wat voor te zeggen. Maar er valt nog veel meer te zeggen.
De eigenaar van de cukrarna is nog niet uitgeschreven: "Deze tentoonstelling gaat ook over ons. De maatschappij oefent maar druk op ons uit om succesvol te zijn, we hebben nooit tijd, we haasten ons door het leven, totdat we eindigen op 'U Marecka,' de plaatselijke begraafplaats."
En dan de toepassing: "Ga lekker zitten, neem nog een taartje en wat koffie, laat de boel de boel, en neem eens tijd om na te denken. Over het leven"
Dictatoren en goeddoeners als aansporing om niet gedachteloos door het leven te gaan. Dramatische wereldgeschiedenis als aansporing om taart te eten. Alsof taart eten aansporing nodig heeft. "Laten we eten en drinken, want morgen sterven we." Ook dat verkoopt taart.
Zoals 'cukrarna.' Met 'cukr' als in 'suiker' en de suffix '-arna' die duidt op een zaak gespecialiseerd in het een of ander. Suikerzaak. De vertaling die het meest dichtbij komt, is banketbakker. Maar dat is een cukrarna niet. Een banketbakker ruikt zoet en zwaar, naar zandkoekjes en room en brood. De deurbel klingelt. Het winkelpersoneel is volslank en opgewekt. Taart en gebak wordt afgevoerd in witte dozen. Je kunt er niet gaan zitten aan een tafeltje om gebak met koffie weg te werken. Dat kan bij Multivlaai. Maar Multivlaai beperkt zich tot vlaai. De cukrarna is ook geen snoepwinkel. Zoals de Jamin. Met inmiddels veel te veel keus en veel te duur snoep om als gewoon kind met weinig zakgeld nog echt uit de voeten te kunnen.
'Cukrarna' is niet zomaar te vertalen. Niet naar het Nederlands, niet naar het Engels. De cukrarna hangt samen met de centraal-Europese koffie & taartcultuur, die je vindt in steden als Wenen, Praag en Budapest. Maar het heeft in de meeste gevallen niet de voor-oorlogse elegantie van dat soort zaken; de hoge plafonds, de obers, de kranten op stalen. Het is het kleinstedelijke, sjofelere, socialistische zusje.
Er zijn glazen vitrines met gebakjes, en taart, en versieringen van marsepein. In veel gevallen zien de gebakjes er beter uit dan ze smaken. Er wordt ook snoep verkocht, en chocolade in geschenkverpakkingen, en in de zomer is er softijs (wat dan eigenlijk ook weer niet als 'softijs' vertaald kan worden, omdat het niet te vergelijken is met Nederlands softijs - wat stukken lekkerder is). Je kunt er zitten (aan aluminium tafels op aluminium stoelen), er is koffie - maar die is ondergeschikt aan de taart en vaak van beroerde kwaliteit - en de muren zijn in pasteltinten, en de verkoopsters lopen op plastic klompen en dragen een schort en soms een wit kapje.
"Senioren gaan daar heen!"
"Taart is er goedkoop."
" De koffie is er altijd smerig. Je tolereert de koffie, het is bijzaak bij de taart.""
"Je gaat er met je oma heen als je klein bent, Op zondagochtend, nadat de mis is afgelopen."
De cukrarna in het slaperige dorp langs een doorgaande weg waar we op een zaterdagmiddag bij toeval belanden, verkoopt niet alleen zoetigheid, maar serveert er ook meteen een politiek-filosofische boodschap bij. Naast de popcorn staan twee borstbeelden: de linker is Edvard Beneš, president van Tsjechoslowakije voor de Tweede Wereldoorlog, en tot 1948, toen Gottwald (rechts) het van hem ´overnam´toen de Communisten de regering in handen kregen.
Als ik naar de wc moet, loop ik in het halletje achter de winkel tegen de volgende tentoonstelling aan. Het borstbeeld van Masarýk pronkt bovenop de communistische vlag. Ik spot Lenin, Jan Hus, Hitler, Komenský, en nog enkele andere historische figuren.
En verder hangt er een poster, gericht aan ´mijn lieve klanten,´ waarin de bedoeling van de tentoonstelling wordt uitgelegd. "Stel je een eeneiige tweeling voor. De een groeit op in een omgeving vol liefde, de ander niet. De een wordt dokter, de ander eindigt als moordenaar. Het verschil tussen de twee: de omgeving waarin ze opgroeiden. Zo ook deze tenstoonstelling: goede en slechte mensen. Hadden ze andere kansen gehad toen ze jong waren, dan had het wellicht heel anders afgelopen. Dan had Hitler geschilderd, en Lenin zijn ideeen op een minder destructieve manier uitgevoerd.
Nature vs nurture, in het halletje bij de wc. Valt er wat voor te zeggen? Ja, er valt wel wat voor te zeggen. Maar er valt nog veel meer te zeggen.
De eigenaar van de cukrarna is nog niet uitgeschreven: "Deze tentoonstelling gaat ook over ons. De maatschappij oefent maar druk op ons uit om succesvol te zijn, we hebben nooit tijd, we haasten ons door het leven, totdat we eindigen op 'U Marecka,' de plaatselijke begraafplaats."
En dan de toepassing: "Ga lekker zitten, neem nog een taartje en wat koffie, laat de boel de boel, en neem eens tijd om na te denken. Over het leven"
Dictatoren en goeddoeners als aansporing om niet gedachteloos door het leven te gaan. Dramatische wereldgeschiedenis als aansporing om taart te eten. Alsof taart eten aansporing nodig heeft. "Laten we eten en drinken, want morgen sterven we." Ook dat verkoopt taart.