Het is vroeg donker op deze zondagmiddag in December. Ook al is het pas drie uur, het bos ga ik niet meer in, en in plaats daarvan dwaal ik door de flattenwijk. Het is rustig, en het waait hard. Er lopen wat mensen hun honden uit te laten. In diverse flats zijn de lichten aan. In de stad gaat Advent langzaam naar haar commerciële hoogtepunt. Een band speelt covers van de BeeGees. Flarden muziek waaien over. Weinig kerstvelichting te achter de ramen trouwens. In veel huishoudens komt de kerstboom pas op de 24e binnen.
Eenvierde van de Tsjechen woont in paneláky. Flats die in de jaren '60 uit de grond zijn gestampt. Toen grijs en na verloop van tijd grauw, nu opgeschilderd in pasteltinten.
Ze fascineren me, deze flats. Zo'n concentratie van mensenlevens op een gering aantal vierkante meters. Of je nu in Ostrava of in Cheb een appartement een panelák binnengaat, de indeling is min of meer hetzelfde. En de dunne wandjes laten dezelfde burengeluiden door. Een toilet die doorspoelt, deuren die dichtslaan, tv, muziek, gelach en geruzie. Op de balkonen hangt de was, door openstaande ramen de geur van sigaretten en gebakken schnitzel. Men zit op de huid van elkaars leven. Maar de ongeschreven regel is dat je doet alsof je niks weet.
Temidden van identieke appartementen en gelijkvormige levens creëer je een plek voor jezelf. De vaste elementen - van life events, ikea-meubels, familiekring, werk, feestdagen, de - min of meer -laatste mode, vaste programma's op tv en wat er in de aanbieding is in de supermarkt - bouw je, vorm je, stapel je, onderga en weersta je. Je zet je stempel, je ademt je sfeer. Wellicht klaag je, en droom je van beter. Maar uiteindelijk is dit je huis, en kom je hier thuis.