Balkon (III)

Is al weer een hele tijd terug dat ik voor het laatst naar het balkon was gaan kijken. Had het balkon al lente, zomer, herfst, winter en lente zien zijn, en gezien de ruimte op het balkon, en de mate van detail van het dorpse leven op 2 m2 beton verwachtte ik weinig nieuwe ontwikkelingen. Maar gister had ik tijd te doden, en ik besloot even langs te gaan bij het balkon (er ontwikkelt zich toch een band) en tot mijn grote verdriet was het leeg en afgestript, doods, zielloos, verlaten. Het hele gebouw stond er trouwens troosteloos bij. Of het braak staat, of dat het de geest heeft gegeven door het vertrek van de balkonverbeteraars weet ik niet.

En weer rest er niets dan speculatie over wat er met de mensen van het balkon is gebeurd. Hopelijk zijn ze levend en wel. Het zou me niet verbazen als ze de stad de bons hebben gegeven. Terug naar het dorp. En als ze in Ostrava zijn doorverhuisd, dan toch naar een flat met uitzicht op een stukje groen. Over de houten panelen, de skies, de plantenbakken, schilderijen, het gereedschap, de riek en lederhose maak ik me in dat geval niet al te veel zorgen: die hebben hun plek wel gevonden.

Dag balkon, je was me lief! In een stad waar grauwheid en eenvormigheid overheersen, en de industrie dampen uitbraakt over de stad, herinnerde je me eraan dat er achter de grijze muren levensechte mensen wonen. Je hielp me meer compassie te hebben voor de vermoeide gezichten op straat. Je was - het klinkt melodramatisch - een balkon van hoop.