Toevallig geen toeval.

Onze vriendschap begon op z'n hoogst gezegd ongebruikelijk.

Toen ik op een ijzelige zaterdagmorgen de voordeur achter me dichttrok voor een snelle boodschap, zag ik haar uitglijden en vallen. Een oudere vrouw. Ze kon niet overeind komen en huilde haast van de pijn. Een jonge man passeerde, stond stil, keek, liep door. Ik riep hem nog, 'kom helpen, alsjeblieft,' maar hij negeerde ons. IJskoud en compassieloos. Een andere dame kwam. We hielpen de vrouw overeind. Haar arm kon ze niet gebruiken. Naar het ziekenhuis wilde ze in de eerste instantie absoluut niet. Ze zei dat het wel meeviel. We zeiden dat we haar thuis zouden brengen. Ze woonden dichtbij, het park door, en dan was ze al thuis.


Schuifelend liepen we over de gladde stoep en door het besneeuwde park. We gingen zitten op een bankje, bijkomen van de pijn en van de schrik. We maakten een praatje, zoals je dat dan doet. In het Tsjechisch. Ik vertelde dat ik Nederlandse ben. De vrouw die was gevallen keek me aan en zei, 'hoe weet je dat ik Nederlands bent, dan kan jij toch niet weten?' 'Nee,' zei ik, 'ik ben Nederlands, niet u.' 'Maar ik ben wel Nederlands!' zei ze.. We gaapten elkaar aan. Dit was te maf. Hoe groot is de kans dat je in een kleine Tsjechische stad een Nederlander ontmoet... En hoe groot is de kans dat je je nieuwe Nederlandse vriendin van de straat moet plukken? En hoe groot is de kans dat je nieuwe vriendin ook van God houdt, en ook in Tsjechie is om mensen over God's liefde te vertellen.. Ik kan het wel zeggen: die kans is absurd klein.


Ze verging van de pijn - haar arm bleek later gebroken - maar beiden glimlachten we door tranen heen, op dat koude bankje in het winterse park. Onze Hemelse Vader zorgt. Niks is Hem te gek. Sommigen noemen het toeval. Maar ik maak een diepe buiging voor mijn God die Zijn goddelijke gang gaat, en mijn ideeen en verwachtingen weer eens ver overstijgt.