'Iets met chocola...'

De fietstocht ging door slaperige Moravische dorpjes. Bij een kruidenier - nog net voor sluitingstijd op zaterdagmorgen - stapten we af om meer water in te slaan, het was een warme dag.

Het was een vriendelijke dag. We sloten vriendschap met de poedel die buiten op z'n baasje zat te wachten. We sloten vriendschap met een dun springerig katje dat om onze voeten draaiden. De poedel staarde naar de kat, en het katje staarde naar de hond. We pakten het katje op en zette het neer bij de hond, om te kijken of ook zij vrienden konden worden.

De eigenaar van de poedel kwam uit de winkel. We maakten een praatje, over de hond en het weer en dat we uit het buitenland kwamen.
Ze zei: "mijn kleindochter heeft een vriend uit het buitenland."
"Oh," zeiden we, "waar komt hij dan vandaan?"
Ze wist het niet.
Hoe hij dan heette?
"Een hele ingewikkelde naam," zei ze, "iets met chocola."
"wacht even, ja, nu weet ik het weer, hij heet Tofi!"

We praatten over het weer, en ze vertelde over haar zoon die tientallen jaren geleden om het leven was gekomen in een tragisch ongeluk.

Het leven in een slaperig Moravisch dorpje.
We stapten weer op de fiets. De tocht ging door velden met gouden stoppels van geoogst graan en goudgele velden met balen stro. De lucht melkwit en warm. Halfrijpe pruimen aan de bomen. Zwermen spreeuwen fladderden op toen we passeerden, en draaide sierlijke krullen in de lucht. We kwamen bij een meer, op een rots bij het meer een vervallen, ietwat dreigend aandoend kasteel. Uiteraard was er een pub, er is altijd over een pub, en ze serveerden bier en schnitzel en Amerikaanse aardappels.


Dezelfde weg terug, min of meer, want de kaart was ergens blijven liggen. Weer door de goudgele velden onder de melkwitte lucht. Laat in de middag reden we weer door dat slaperige Moravische dorp. De mevrouw met de poedel liep onder de bomen dichtbij de kruidenier. Het was als een Tsjechische film, die eindigt waar ze begint. We zwaaiden naar elkaar en reden dan elkaars wereld weer uit.