Zo Helemaal Januari

Januari is mistroostig. Dat is niet psychisch, het is niet pessimistisch, het is gewoon waar.

Nog geen twee weken ben ik uit Olomouc weggeweest. Twee weken. En in die tijd heeft de stad een snelle metamorfose ondergaan. In de weken voor kerst sprankelde de stad. Grote kerstboom op het plein, overal lichtjes, kerstmarkt, muziek, vrolijke bedrijvigheid, blije verwachtingsvolheid, enzovoorts enzovoorts. En of het nog niet genoeg was zweefde van 's ochtends tot 's avonds laat de geur van punch door de straten van het centrum, de hele decembermaand met een lichte roes omgevend. 

Twee dagen na nieuw jaar ben ik terug. 
Het is stil. Het is mistig.
Je kunt gerust zeggen: het is mistroostig.

Het is zaterdag, het is al één uur geweest. Ik kan geen enkele reden bedenken om de stad in te gaan, maar ik ga toch. 

Het verkeerslicht bij de oversteek voor voetgangers staat op rood, terwijl er nauwelijks verkeer is. 
Terwijl ik wacht, snuit de man naast me langdurig en hardgrondig zijn neus. 

Ik steek het grote plein over. De laatste kerststalletjes worden afgebroken. Bijna alle winkels zijn dicht. Behalve een sportwinkel die failliet is gegaan. Er staat een vrachtwagen voor de deur, en de winkel wordt leeggeruimd. 

In etalages staan afgeprijsde kerstartikelen. Keramieke engeltjes en kerstversieringen. 

Een tweedehands boekwinkeltje is toch nog open. Ik ga naar binnen. Snuffel tussen oude boeken. Ben nog als enige in de winkel. Uiteindelijk vind ik toch niks van mijn gading, groet de weinig enthousiaste verkoopster, en ga naar buiten. Als ik de deur achter me dichttrek, zie ik dat het bordje 'gesloten' al voor de deur is gehangen. 

Ik slenter door. Ik verwacht niks te beleven, en ik beleef ook niks. 
Het is stil, het is mistig, het wordt donker. 
Een kerstboom is bij een vuilcontainer gedumpt. 
Want kerst was vorig jaar. En Januari is mistroostig. Daar valt toch geen versieren en verlichten aan.