Smoorheet is het in de stad. De mensen zweten, de parken verstoffen, de blaadjes van de bomen hangen lusteloos, het asfalt begint zowat te smelten. De stad dut en dommelt. Het liefst blijf je binnen, achter de dikke muren van hoge stadshuizen waar het wat koeler is. Maar soms ontkom je niet aan een rit in een saunatram omdat je afspraak wacht, of je toch even boodschappen moet gaan doen. Dan moet je, en dan ga je - de smorende stad in.
Maar 's avonds transformeert de smorendhete stad zich in een andere wereld. Dan ontwaakt de stad uit haar siësta, en krijgt Praag bijna Zuid-Europese schwung. Dan spelen kinderen op straat, en hangen buurvrouwen uit het raam voor een praatje. Mensen gaan naar het park met blikjes bier en watermeloen. De zon gaat onder, de maan klimt boven de daken uit. Mensen spelen frisbee, delen een fles wijn, praten, lachen, roezemoezen. Iemand steekt een sigaret op, verderop probeert iemand een paar akkoorden op een oude gitaar. Aan de oever van de Vltava speelt een bandje swingmuziek. Mensen dansen. Anderen laten hun voeten bungelen boven het water, staren naar de lichtjes, naar de verlichte trams die over de brug denderen. Zomaar zomer in de stad.