Pragenees of Pragenaar?

Sinds een week woon ik in Praag. Ik ben er nog niet uit of je dan een Pragenees of een Pragenaar bent. De status als inwoner van Praag schijnt me in ieder geval wel boven de toeristen te verheffen. De diverse expats die ik sprak, zeggen eensgezind de touristische plekken te vermijden. En ik bespeur opgetrokken neuzen. Zover ben ik nog niet. Ik vind het maar al te leuk om anoniem door toeristisch Praag te dolen. Ik snap die drommen touristen wel. De stad vind ik prachtig. Ik bewonder de rivier, het paleis, de pleinen en oude straatjes, de huizen in alle kleuren van de ijscoman, en de prachtige parken. En ik verheug me over de aanwezigheid van heuvels.Want met heuvels zi e je meer stad.  Mak volg ik m´n Lonely Planet, tot ik zere voeten krijgen, of op het zoveelste ´Prague Drinking Team´ stuit. Dan maak ik zonder spijt rechtsomkeer, en besluit dat ik nog twee jaar heb om de wissel van de wacht te zien, of om de zon onder te zien gaan vanaf Karluv Most.    

Toeristen in Praag leven van bier en knoedels en worst (het vliegtuig huiswaarts ruikt meestal naar uitgewasemde drank – al is het 8u ´s ochtends), maar dat is mij toch echt te gek.  Met m´n twee Britse huisgenoten ga ik dus op zoek naar winkels om de keukenkasten te vullen met keukengerei en verstandig voedsel. Ik speur rond naar equivalenten van de Appie, de Hema en de Wibra. Deze drie oerwinkels lijken zich min of meer te verenigingen in de Tesco Superstore in Andel, een winkel met tergend veel keuze van sportsokken en stofzuigers tot levende karpers en immense hoeveelheden kaas en worst. Taal blijkt een minder grote hobbel dan gevreesd. Voor de inhoud van het product ga ik af op plaatjes, en voor de prijs zak ik door de knieën, al de supermarktpsychologietrivia in gedachten nemend. De mevrouw achter de kassa spreekt geen Engels en ik nog geen Tsjechisch, dus wordt de transactie half in Duits en half in Frans afgehandeld. Maar als ik wegga, zeg ik  ´dekuji´ en dat vindt ze leuk.


 Net aangekomen in Tsjechie  ga ik natuurlijk vergelijken. Wat de Tsjechen wel hebben wat wij niet hebben, en andersom. Tot dusver vind ik de volgende verschillen: in het Praagse straatbeeld zie ik meer rode en oranje kledingstukken, en minder nette blousen. Teva-sandalen zijn zowiezo populair. Er zijn méér mannen met lang haar en een paardestaart, maar minder vet dan die van Nederlandse mannen met lang haar. Neuzen zijn indrukwekkender. Niet zozeer dik als wel lang. Blond haar is eerder grijsblond dan geelblond, en minder mensen hebben blozende wangen. Naar m´n idee worden er in Nederland meer spijkerbroeken gedragen, maar dat kan ik haast niet geloven, dus dat zal ik nog eens nagaan. Er wordt minder algemeen geglimlacht. Ik probeer m´n glimlach wel eens uit op oude vrouwtjes in de tram en op cassières,maar die lijken dat een beetje creepy te vinden.

 Zoals in de meeste steden,  lopen ook in Praag heel wat zwerverachtige figuren. Als ik op een avond uit de tram stap bij Andel, zie ik twee daklozen met elkaar op de vuist gaan. Ze rollen over de grond, en stompen elkaar flink in maag en gezicht. ´Dit moet een robbertje vechten zijn,´ bedenk ik me.  ´Een flink robbertje vechten,´ dat is één van die uitdrukkingen die je wel eens gebruikt, maar zelden écht ziet gebeuren. Maar in dit geval is er geen twijfel mogelijk. Ik vraag me af of ik iets moet doen voordat ze elkaar de hersens in slaan. Ik loop door een voel me schuldig. Ben blij als ik even later geen ziekenauto hoor.
 
In één week maak ik oppervlakkig kennis met Praag. En ik vind het aangenaam om kennis te maken. Ik prijs me gelukkig dat ik voor een poosje Pragenees mag zijn. Of Pragenaar. Daar moet ik nog achter zien te komen.

Comments