Dit weekend worden Allerheiligen en Allerzielen, Dušičky, gevierd in Tsjechie. Heiligen worden herdacht, en er wordt gebeden voor de zielen van gestorvenen. Mensen gaan naar het kerkhof om een bloemen te plaatsen en kaarsjes aan te steken bij het graf van familie en bekenden, Sinds vrijdag al gaan mensen in drommen naar het kerkhof. Het is ook big business, want er zijn bloemenkramen en er worden kaarsen verkocht. De een z'n dood..
Ik wil het zien en meemaken, dus op zondagmiddag rond schemertijd dwaal ik rond op het kerkhof van Olomouc. Overal lichtjes. Een magische sfeer. En overal mensen... Ze leggen bloemstukken op graven, steken kaarsen aan, poetsen grafstenen een beetje op, praten wat, bidden misschien ook.
Stiekem ben ik een beetje verbaasd. Tsjechie is een van de meest atheistische landen ter wereld. Een echte atheist bidt niet voor de ziel van een overledene, toch? Voor een doorgewinterde atheist is dood toch dood? Wat ik hier zie op het kerkhof is misschien deels traditie en gewoonte. En geen slechte traditie... het kan goed zijn om met de dood en de eindigheid van het leven geconfronteerd te worden. Maar de toewijding waarmee de doden herdacht worden, doet me ook afvragen of de mensen hier toch ook niet een stuk religieuzer zijn dan ze zelf denken? Bidden ze voor de zekerheid? Voor het geval dat? Hebben ze een eigen idee van leven-na-de-dood vormgegeven? Wie hopen ze dat naar hen luistert?
Ik loop tussen de graven, ik lees namen, kijk naar fotootjes, reken het verschil uit tussen geboorte- en sterfdatum. Jonge mensen, oude mensen... Sommige graven zien er voornaam uit. Ook op het kerkhof doen standenverschillen zich nog gelden. Maar maakt het wat uit? Niemand ontkomt aan de dood. En wat heb je dan nog aan status of aanzien?
Als Protestante christen is het niet mijn gewoonte om voor gestorvenen te bidden en m'n wereld is ook niet zo dichtbevolkt met heiligen. Maar m'n dominee wees me vanmorgen in de kerk op een gedeelte uit de Bijbel waar de doden herdacht. Mensen die Jezus volgden, en dat met de marteldood moesten bekopen, vaak op dramatische wijze. Het staat in Hebreen 11 en 12. De conclusie die volgt is:
"Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof."
"Nu wij door zo’n menigte geloofsgetuigen omringd zijn, moeten ook wij de last van de zonde, waarin we steeds weer verstrikt raken, van ons afwerpen en vastberaden de wedstrijd lopen die voor ons ligt. Laten we daarbij de blik gericht houden op Jezus, de grondlegger en voltooier van ons geloof."
Zo krijgt Allerheiligen voor mij een nieuwe dimensie. Lopend over het kerkhof denk ik aan m'n eigen sterfelijkheid. En denken aan mijn korte bestaan, besef ik dat ik een schakel ben ik een keten van mensenlevens, van generaties. En ik ben dankbaar voor al die mensen, de heiligen, die trouw zijn geweest aan de Here Jezus en het Evangelie. Ze hebben vastgehouden, de eeuwen door, in goede tijden, en als ze het met hun comfort, zelfs hun vrijheid en soms hun leven, moesten bekopen... Denken aan die heiligen die Jezus hebben gevolgd, hun naaste hebben liefgehad, gestreden hebben voor God's waarheid, en stilletjes hun wedstrijd hebben gelopen, voel ik me aangemoedigd om Jezus met meer vastberadenheid te volgen. 'Omringd door zo'n menige geloofsgetuigen.'