Of het aan de stad ligt of aan mezelf weet ik niet precies, maar m´n gevoelens voor Praag zijn soms stormachtig en wispelturig.
Bijvoorbeeld. Gisteravond zat ik met een kwaaie kop in de metro. Ik ergerde me hartgrondig aan Praag. Ik ergerde me aan de hobbelende tram waar ik in zat, en aan het ultrohoge piepende geluid van de wielen telkens als de tram afremde. Ik ergerde me aan de jongen die met lodderige ogen en een onfrisse blik z´n dronken bui zat uit te wasemen, ondanks dat het nog niet laat in de avond was. Ik ergerde me aan de ongewassen en groezelige man, die met z´n lichaamsgeur de hele tram naar adem deed happen (en hij is niet uniek). En aan het stelletje dat uitgebreid stond te zoenen in de tram. (En er wordt wat afgezoend in het openbaar vervoer in Praag..). Ze zaten aan elkaar te plukken totdat de jongen er genoeg van had, en op z´n laptop een computerspelletje ging spelen. Ik ergerde me aan de honden die tegen autovelgen en huizen aanpissen bij gebrek aan bomen. En aan de vale deken van smog die al een aantal dagen over de stad hangt en die ervoor zorgt dat je nooit eens je longen vol frisse lucht kunt zuigen. En aan die gozer die dubbelgevouwen zit te bedelen bij de ingang van de kerk terwijl hij er toch echt uitziet alsof hij best een sprintje kan trekken.
Maar soms is Praag ook zo mooi dat het een beetje pijn doet. ´s Ochtends bijvoorbeeld als de nevel (of smog..) zilver boven de Vltava hangt, totdat de zon het langzaam oplost. Of tegen het eind van de middag in het ´blauwe uurtje´ als het daglicht zachtjes wegglipt terwijl de kerktorens van Praag nagloeien, en trams en bussen hun lichtsporen door de stad beginnen te trekken. En dan houd ik van Praag, en dat gevoel komt uit m´n tenen. Ik houd van de oude boekwinkeltjes waar het muf ruikt, en van de papirovani´s waar ze alles verkopen wat van papier is – van wc-rollen tot losse multimapblaadjes – en van de slagers waar je herkenbare onderdelen dier in de vitrine ziet liggen. Ik houd van de kleutertjes die als gekleurde michelin-mannetjes de kou trotseren, en van de kanjers van oude dames en heren die zich - soms angstaanjagend stram en kreupel – tram en metro inhijsen. En van de vlaag van gelach en warmte en saamhorigheid die naar buiten golft als een cafédeur opengaat.
Soms vind ik Praag wonderbaarlijk en soms ergerlijk. Maar bovenal vind ik haar fascinerend. Deze stad – en elke stad – is een kluwe van huizen en straten, mensenlevens, geluid en beweging, stilstand en levendigheid. Tegelijk is er ook zoveel eenzaamheid en smerigheid. Drinken mensen ´s ochtends of tien uur al goedkope wijn uit een pak omdat ze wellicht niet geconfronteerd willen worden met de realiteit van een nieuwe, lange dag. En bedelt die jonge gozer dubbelgevouwen bij de ingang van de kerk, omdat hij misschien nooit zijn mogelijkheden heeft leren gebruiken, en uiteindelijk zijn gevoel van waardigheid ook maar aan de kant heeft gezet.
Wie weet welke verhalen schuilgaan achter groezeligheid en benevelde ogen. In ieder geval weet ik dat ergenis niet constructief is. Ergenis blijft hangen bij de buitenkant, het veroordeelt en het breekt af. Liefde is stukken beter. God hield van Ninevé en Jezus hield van Jeruzalem, en beide steden hadden er baat bij. En zo is ook Praag waarschijnlijk meer gediend met een poging tot liefde, dan met een kwaaie kop!
Bijvoorbeeld. Gisteravond zat ik met een kwaaie kop in de metro. Ik ergerde me hartgrondig aan Praag. Ik ergerde me aan de hobbelende tram waar ik in zat, en aan het ultrohoge piepende geluid van de wielen telkens als de tram afremde. Ik ergerde me aan de jongen die met lodderige ogen en een onfrisse blik z´n dronken bui zat uit te wasemen, ondanks dat het nog niet laat in de avond was. Ik ergerde me aan de ongewassen en groezelige man, die met z´n lichaamsgeur de hele tram naar adem deed happen (en hij is niet uniek). En aan het stelletje dat uitgebreid stond te zoenen in de tram. (En er wordt wat afgezoend in het openbaar vervoer in Praag..). Ze zaten aan elkaar te plukken totdat de jongen er genoeg van had, en op z´n laptop een computerspelletje ging spelen. Ik ergerde me aan de honden die tegen autovelgen en huizen aanpissen bij gebrek aan bomen. En aan de vale deken van smog die al een aantal dagen over de stad hangt en die ervoor zorgt dat je nooit eens je longen vol frisse lucht kunt zuigen. En aan die gozer die dubbelgevouwen zit te bedelen bij de ingang van de kerk terwijl hij er toch echt uitziet alsof hij best een sprintje kan trekken.
Maar soms is Praag ook zo mooi dat het een beetje pijn doet. ´s Ochtends bijvoorbeeld als de nevel (of smog..) zilver boven de Vltava hangt, totdat de zon het langzaam oplost. Of tegen het eind van de middag in het ´blauwe uurtje´ als het daglicht zachtjes wegglipt terwijl de kerktorens van Praag nagloeien, en trams en bussen hun lichtsporen door de stad beginnen te trekken. En dan houd ik van Praag, en dat gevoel komt uit m´n tenen. Ik houd van de oude boekwinkeltjes waar het muf ruikt, en van de papirovani´s waar ze alles verkopen wat van papier is – van wc-rollen tot losse multimapblaadjes – en van de slagers waar je herkenbare onderdelen dier in de vitrine ziet liggen. Ik houd van de kleutertjes die als gekleurde michelin-mannetjes de kou trotseren, en van de kanjers van oude dames en heren die zich - soms angstaanjagend stram en kreupel – tram en metro inhijsen. En van de vlaag van gelach en warmte en saamhorigheid die naar buiten golft als een cafédeur opengaat.
Soms vind ik Praag wonderbaarlijk en soms ergerlijk. Maar bovenal vind ik haar fascinerend. Deze stad – en elke stad – is een kluwe van huizen en straten, mensenlevens, geluid en beweging, stilstand en levendigheid. Tegelijk is er ook zoveel eenzaamheid en smerigheid. Drinken mensen ´s ochtends of tien uur al goedkope wijn uit een pak omdat ze wellicht niet geconfronteerd willen worden met de realiteit van een nieuwe, lange dag. En bedelt die jonge gozer dubbelgevouwen bij de ingang van de kerk, omdat hij misschien nooit zijn mogelijkheden heeft leren gebruiken, en uiteindelijk zijn gevoel van waardigheid ook maar aan de kant heeft gezet.
Wie weet welke verhalen schuilgaan achter groezeligheid en benevelde ogen. In ieder geval weet ik dat ergenis niet constructief is. Ergenis blijft hangen bij de buitenkant, het veroordeelt en het breekt af. Liefde is stukken beter. God hield van Ninevé en Jezus hield van Jeruzalem, en beide steden hadden er baat bij. En zo is ook Praag waarschijnlijk meer gediend met een poging tot liefde, dan met een kwaaie kop!